Maserati 4CM 2000
Viercilinders behoren niet tot het Maserati-programma, maar omdat dit motortype eind jaren twintig, begin jaren dertig hoogtij viert in sportieve auto’s, besluit Maserati er een te ontwikkelen.
Er wordt slechts één exemplaar gemaakt, een éénzitter met de tweelitermotor. Deze auto maakt in 1933 zijn debuut in de Coppa Ciano met Giuseppe Campari achter het stuur, die er een fantastische race mee rijdt en derde wordt. Giuseppe ‘Nino’ Farina rijdt de Maserati in 1933 en 1934 nog op Bergamo.
Vervolgens komt de auto terecht in het automuseum van Monza en daarna in de Engelse Montagu-collectie in Beaulieu, waarna de unieke Maserati viercilinder wordt toegevoegd aan de collectie van het Louwman Museum.
Omdat Maserati geen commerciële toekomst in de viercilinders ziet, wordt de productie reeds vanaf het begin zeer beperkt gehouden. Met name de 2,5 liter-versie valt tussen de wal en het schip in, omdat de auto te sterk is voor de voiturette-races maar niet krachtig genoeg voor de Grands Prix.