Lancia D23 Spyder Pininfarina
Tijdens zijn debuutrace in de Gran Premio di Monza voor sportwagens behaalt deze Lancia D23 een tweede plaats met Felice Bonetto aan het stuur.
Voor de zware Carrera Panamericana-race in Mexico zet het Lancia-raceteam vijf auto’s in: twee D23’s, waarvan deze voor Bracco en een tweede voor Castellotti, alsmede drie nieuwe D24’s voor Fangio, Bonetto en Taruffi. In de vierde etappe verongelukt Bonetto dodelijk, hetgeen een schaduw werpt over de uiteindelijke 1-2-3-overwinning van Lancia: Fangio wordt eerste, Taruffi tweede en Castellotti derde met zijn D23. Bracco viel uit door een afgebroken achterwiel.
De kleur blauw is uitzonderlijk voor een Italiaanse raceauto. In deze kleur start de auto op Monza in 1953. Dit is de enig overgebleven originele Lancia D23.
De ambitieuze Gianni Lancia, zoon van oprichter Vincenzo en na diens dood in 1937 directeur, vindt dat Lancia zich in de racerij moet bewijzen. Hij ontwikkelt een raceprogramma in samenwerking met de dan inmiddels zestigjarige constructeur Vittorio Jano, afkomstig van Alfa Romeo. Na de oorlog maakt Gianni een racer op basis van de nieuwe Aurelia GT, de D20 coupé.
In de Targa Florio wint Lancia, maar op Le Mans mislukken de auto’s volledig. Lancia besluit om twee D20’s technisch aan te passen en zaagt het dak eraf om een open racer te creëren. Dit wordt de D23. Later worden nog twee D20’s omgebouwd en voorzien van een De Dion-achteras, die de wegligging aanzienlijk verbetert.
Gianni Lancia brengt met zijn dure raceprogramma het bedrijf uiteindelijk op de rand van een faillissement.